Hof Den Haag is het eens met de inspecteur dat X in de vaststellingsovereenkomst akkoord is gegaan met het opleggen van de boete en dat alleen de berekening van de hoogte van de boete in hoger beroep nog in geschil is. Het hof stemt in met het bedrag van € 5738 zoals dat door de rechtbank is bepaald.

Aan belanghebbende, X, is een navorderingsaanslag IB/PVV 2008 opgelegd in verband met verzwegen inkomsten uit PGB. In geschil is de boete die tegelijkertijd met de navorderingsaanslag is opgelegd.

Hof Den Haag is het eens met de inspecteur dat X in de vaststellingsovereenkomst akkoord is gegaan met het opleggen van de boete en dat alleen de berekening van de hoogte van de boete in hoger beroep nog in geschil is. Uit alle correspondentie tussen de inspecteur en X blijkt dat alleen nog de rechtsoverweging van de rechtbank over de boetegrondslag in geschil was. Deze conclusie hebben partijen in een vaststellingsovereenkomst neergelegd Het hof beperkt zijn oordeel daarom tot de hoogte van de boete. Het hof oordeelt dat de boete moet worden vastgesteld zonder het uit de rechtbankuitspraak voortvloeiende verlies uit het voorgaande jaar. Dit volgt uit art. 67e lid 2 onderdeel b van de AWR. Hoewel de bewoordingen van de rechtbank aanleiding kunnen geven tot twijfel, heeft de rechtbank volgens het hof niet willen afwijken van de wettelijke systematiek. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank waarbij de boete is bepaald op € 5738.

Lees ook het thema Verzuim- en vergrijpboetes: Een kwestie van verschil.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 8 mei

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen