Eisers zijn gerechtigd in een nalatenschap waartoe een woning behoort die is gelegen in de gemeente Bergen. In geschil zijn de WOZ-beschikkingen voor deze woning voor de jaren 2014 en 2015.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat een erfgenaam alleen via een aan hem gerichte WOZ-beschikking rechtsmiddelen kan instellen tegen de WOZ-waarde van een woning die tot de nalatenschap behoort. De WOZ-beschikkingen en de uitspraken op bezwaar zijn alleen gericht aan eiser sub 1. Dat betekent dat alleen eiser sub 1 beroep kon instellen. Het bepaalde in art. 26a AWR verhindert dat eisers sub 2 en 3 als derde-belanghebbenden beroep instellen. Om rechtsmiddelen aan te wenden hadden eisers sub 2 en 3 de heffingsambtenaar moeten vragen een aan hen gerichte WOZ-beschikking op te sturen. Het beroep van eisers sub 2 en 3 is niet-ontvankelijk. De rechtbank oordeelt op het beroep van eiser sub 1 dat de heffingsambtenaar aannemelijk maakt dat de WOZ-waarden 2014 en 2015 niet te laag zijn vastgesteld. Het beroep van eiser sub 1 is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 28
Algemene wet inzake rijksbelastingen 26a
Algemene wet inzake rijksbelastingen 26
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 8 mei