X woont in woning 1. In 2008 koopt X woning 2, die direct achter woning 1 ligt. Woning 2 wordt in 2009 gesloopt. In 2016 is een start gemaakt met de bouw van een nieuwe woning op dat perceel. Vanaf 1 mei 2017 woont X in de nieuwe woning. X trekt de rente in verband met de financiering van de aankoop van woning 2 af. Over de jaren 2010 tot en met 2012 legt de inspecteur navorderingsaanslagen IB/PVV op, waarbij hij de hypotheekrenteaftrek corrigeert. De inspecteur beschikt niet over een nieuw feit. In geschil is of X te kwader trouw is ter zake van de renteaftrek.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X niet te kwader trouw is en vernietigt de navorderingsaanslagen. De rechtbank acht niet aannemelijk dat X ten tijde van het doen van de aangiften wetenschap had van de aanmerkelijke kans dat hij onjuiste aangiften deed en dat hij die kans toen bewust aanvaardde. Er is eerder sprake van zeer onzorgvuldig handelen, dan van willens en wetens handelen. De rechtbank vernietigt de navorderingsaanslagen over 2010 en 2011 vernietigt de navorderingsaanslag 2012 voor zover deze betrekking heeft op de renteaftrek.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.111
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 13 maart