De Hoge Raad oordeelt dat Nederland niet is gehouden eenzijdig terug te treden wanneer dubbele heffing optreedt door afwijkende uitleg van een belastingverdrag in het andere land. De Hoge Raad is het eens met de beslissing van het hof dat X bvba omkering van de bewijslast niet kon voorkomen door na ontvangst van de naheffingsaanslag de inhoudingsplicht gemotiveerd ter discussie te stellen.  

Belanghebbende, X bvba, is een Belgische vennootschap van wie alle aandelen in handen zijn van een in België woonachtige dga. Deze dga verricht tegen beloning werkzaamheden voor X bvba in Nederland en België. In België valt het loon onder de personenbelasting en wordt tevens een aanvullende gemeentebelasting geheven. De Belgische autoriteiten verlenen geen aftrek ter voorkoming van dubbele belasting. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat het loon op grond van art. 15 van het verdrag in Nederland belastbaar is en daarom niet is onderworpen aan Belgische personenbelasting. Het loon is wel onderworpen aan een aanvullende gemeentebelasting, maar dit is geen belasting die door of vanwege een andere mogendheid wordt geheven als bedoeld in art. 2 lid 5 Wet LB 1964.

De Hoge Raad oordeelt dat Nederland niet gehouden is eenzijdig terug te treden wanneer dubbele heffing optreedt door afwijkende uitleg van een belastingverdrag in het andere land. De arbeidsverhouding van A met X bvba wordt in België anders geduid, waardoor vanuit Belgische optiek het verdrag de heffingsbevoegdheid aan België toewijst en niet aan Nederland. De Nederlandse rechter dient echter zijn eigen uitleg aan de verdragen te geven. De Hoge Raad stemt ook in met het hofoordeel dat de aanvullende gemeentebelasting die in België wordt geheven, niet een heffing is door of vanwege een andere mogendheid in de zin van art. 2 lid 5 Wet LB 1964. Van een door het EU-recht verboden meervoudige heffing is voorts geen sprake. De meervoudige heffing vloeit namelijk louter voort uit een dispariteit tussen de nationale belastingstelsels, die niet wordt verboden door EU-recht (HvJ EU 1 juli 2010, nr. C-233/09, BNB 2012/99). De naheffingsaanslag is terecht opgelegd. De Hoge Raad is het ook eens met de beslissing van het hof dat X bvba omkering van de bewijslast niet kon voorkomen door na de ontvangst van de naheffingsaanslag de inhoudingsplicht gemotiveerd ter discussie te stellen. De zaak wordt wel verwezen in verband met een terechte klacht van X bvba over de berekening van de hoogte van het loon en de daarover verschuldigde belasting.  

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 2-5

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting, Internationaal belastingrecht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 13 september

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen