A, de moeder van belanghebbende, X, verkoopt in 1992 de economische eigendom van haar woning aan haar vier kinderen. A overlijdt in 2008 en haar vier kinderen zijn haar erfgenamen. De vier kinderen aanvaarden de nalatenschap. X koopt vervolgens de woning van haar broers en zus voor € 280.000. Bij akte van 9 januari 2009 hebben de broers en zus van X hun deel van de woning aan X geleverd. X is van mening dat zij geen overdrachtsbelasting is verschuldigd in verband met de verkrijging van haar kwart aandeel in de woning die zij als erfgename heeft verkregen. Volgens X heeft zij de juridische eigendom van haar kwart in de woning namelijk verkregen krachtens erfrecht. De inspecteur legt echter een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting op.
Rechtbank Zeeland - West-Brabant oordeelt dat X overdrachtsbelasting is verschuldigd ter zake van de verkrijging van haar kwart aandeel in de woning die zij als erfgename heeft verkregen. De rechtbank overweegt hierbij dat bij de akte van 9 januari 2009 de juridische eigendom van de woning is geleverd, en dat deze akte geen akte van verdeling van de door erfrecht verkregen juridische eigendom was. Met deze akte is uitvoering gegeven aan het recht op levering dat belanghebbende ontleende aan de akte van 1992. De naheffingsaanslag blijft in stand.
Wetsartikelen:
Wet op belastingen van rechtsverkeer 3
Wet op belastingen van rechtsverkeer 2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 13 september