De Hoge Raad oordeelt dat Nederland de aftrek van de Spaanse hypotheekrente voor de eigen woning niet mag onthouden aan X. X kan voor deze inkomsten in Spanje namelijk geen gelijkwaardig recht op aftrek geldend maken.

X heeft de Nederlandse nationaliteit en woont in Spanje. In 2007 is hij buitenlands belastingplichtige, en kiest hij voor toepassing van de regels voor binnenlandse belastingplichtigen. In 2007 geniet X € 77.606 aan inkomen uit zijn Nederlandse bv en € 51.516 in verband met werkzaamheden die hij voor een in Zwitserland gevestigde vennootschap verricht. Verder beschikt X nog over een woning in Spanje. De negatieve inkomsten uit deze woning bedragen € 28.402. In geschil is de omvang van de door X in Nederland verschuldigde IB. Hof Amsterdam oordeelt dat X niet kwalificeert als werknemer in de zin van het Europese recht, en dat de Schumacker-jurisprudentie niet van toepassing is. De Hoge Raad heeft prejudiciële vragen in deze zaak gesteld. Volgens de Hoge Raad is de Schumacker-jurisprudentie namelijk wel van toepassing op X. Onduidelijk is volgens de Hoge Raad echter hoe rekening moet worden gehouden met de negatieve inkomsten. X geniet namelijk 60% van zijn inkomen in Nederland en 40% in Zwitserland. Het Hof van Justitie EU oordeelt dat Nederland in strijd met het EU-recht handelt door de hypotheekrenteaftrek te weigeren aan X. Het Hof van Justitie EU overweegt daarbij dat X 60% van zijn inkomsten in Nederland geniet, en dat hij in Spanje, waar zijn woning is gelegen, geen inkomen ontvangt op grond waarvan hij een gelijkwaardig recht op aftrek geldend kan maken.

De Hoge Raad oordeelt dat het arrest van het Hof van Justitie EU meebrengt dat Nederland de aftrek van negatieve inkomsten uit eigen woning niet mag onthouden aan X, een niet-ingezeten zelfstandige. Volgens de Hoge Raad kan X voor deze inkomsten in Spanje namelijk, door het ontbreken van inkomen in die staat, geen gelijkwaardig recht op aftrek geldend maken. Verder merkt de Hoge Raad op dat er ook rekening mee moet worden gehouden dat X in een andere werkstaat eventueel een recht op aftrek geldend kan maken. De Hoge Raad verwijst de zaak naar Hof Den Haag voor een nadere berekening van de door X over het jaar 2007 verschuldigde belasting.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 49

Wet inkomstenbelasting 2001 7.8

Wet inkomstenbelasting 2001 2.5

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Europees belastingrecht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 15 mei

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen