Rechtbank Zeeland-West-Brabant beslist dat X, die als bemanningslid op een binnenschip werkt voor een Cypriotische werkgever, in Nederland premieplichtig is.

Belanghebbende, X, woont in het jaar 2013 in Nederland en werkt in dat jaar op een binnenschip waarvan de exploitant, A bv, volgens de Rijnvaartverklaring in Nederland is gevestigd. X staat in januari 2013 op de loonlijst van A bv en vanaf februari 2013 op de loonlijst van B Ltd gevestigd op Cyprus. X komt in beroep tegen de hem opgelegde aanslag ib/pvv 2013 waarbij geen rekening is gehouden met een vrijstelling voor premie volksverzekeringen ten aanzien van het loon dat hij van B Ltd heeft ontvangen.

Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant komt voor de in geschil zijnde periode bindende kracht toe aan de A1-verklaring welke is afgegeven door de SVB op grond van artikel 16 van de (EG) VO 987/2009. Daarin staat dat X op grond van artikel 13, lid 1, onderdeel a van de (EG) VO 883/2004 vanaf 3 januari 2013 in Nederland sociaal verzekerd is. Het feit dat deze A1-verklaring niet onherroepelijk vast staat en is afgegeven één dag na de ingangsdatum leidt niet tot een ander oordeel. Met betrekking tot de premieplicht van 1 tot 3 januari 2013 heeft X geen feiten en omstandigheden gesteld en aannemelijk gemaakt op grond waarvan kan worden geoordeeld dat X in die periode niet in Nederland sociaal verzekerd is. De inspecteur heeft voorts terecht geen voorkoming van dubbele belasting verleend. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Premieheffing

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 28 december

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen