Een lokale energiecoöperatie heeft op het dak van een loods drie opstalrechten gevestigd voor zonnepanelen. De heffingsambtenaar legt drie WOZ-beschikkingen op. Deze coöperatie verzoekt netbeheerder Liander om drie (kleinverbruikers) aansluitingen op het elektriciteitsnetwerk. Liander wijst dit verzoek af en geeft één grote (grootverbruikers) aansluiting af. Voor de coöperatie zijn drie kleine aansluitingen goedkoper dan één grote, doordat consumenten bijdragen in de kosten van kleine aansluitingen, terwijl hij de grote aansluiting volledig zelf moet betalen. De coöperatie legt de zaak voor aan de Autoriteit Consument en Markt die haar in het gelijk stelt.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat netbeheerders bij het realiseren van een elektriciteitsaansluiting voor bedrijven bij de afbakening van het (bedrijfs)object niet gebonden zijn aan de WOZ-objectafbakening van gemeenten. Daarbij komt het college terug van haar uitspraak van 13 april 2011, ECLI:NL:CBB:2011:BQ3485). Aan de WOZ-beschikking van de gemeente kan weliswaar een weerlegbaar bewijsvermoeden worden ontleend voor de aansluitplicht van netbeheerders, maar er is tegenbewijs mogelijk. De partij die meent dat bij de objectafbakening voor de netaansluiting de WOZ-beschikking niet moet worden gevolgd omdat die niet strookt met art. 16 Wet WOZ, draagt de bewijslast aannemelijk te maken dat objectafbakening van de gemeente niet deugt. In dit geval is het zo dat ondanks de drie WOZ-beschikkingen die de gemeente heeft afgegeven er slechts sprake is van één WOZ-object (een samenstel als bedoeld in art. 16 onderdeel d Wet WOZ). Volgens de Elektriciteitswet kan Liander dan volstaan met één (grootverbruikers-) in plaats van drie (kleinverbruikers-) aansluiting(en).
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: College van Beroep voor het bedrijfsleven
Editie: 11 juni