De Hoge Raad oordeelt dat het hof ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de uitgaven voor schoenen. Het oordeel van het hof dat uitgaven voor schoeisel alleen in aftrek kunnen worden gebracht als het gaat om orthopedisch schoeisel is onjuist.

X voert in haar IB-aangifte 2013 een persoonsgebonden aftrek op van € 14.397. De inspecteur corrigeert deze post met € 7610. X is het hier niet mee eens. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur de aangifte ten aanzien van de persoonsgebonden aftrek terecht heeft gecorrigeerd. X voert in cassatie aan dat het hof, bij het vaststellen van de extra kosten voor kleding en beddengoed, ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de kosten van schoeisel.

De Hoge Raad oordeelt dat het hof ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de uitgaven voor schoenen. Het oordeel van het hof dat uitgaven voor schoeisel alleen in aftrek kunnen worden gebracht als het gaat om orthopedisch schoeisel dat is aan te merken als hulpmiddel in de zin van art. 6.17 lid 1 onderdeel d Wet IB 2001, is onjuist. Er is geen reden om niet-orthopedisch schoeisel buiten het begrip ‘kleding’ als bedoeld in art. 6.17 lid 1 onderdeel g Wet IB 2001 te houden. De Hoge Raad verwijst de zaak naar Hof Arnhem-Leeuwarden.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 6.17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 2 juni

202

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen