Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de heffingsambtenaar niet gehouden is aan het compromisvoorstel, nu dat door X niet is aanvaard (vgl. HR 18 december 1991, nr. 27.815, BNB 1992/83). De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
Belanghebbende, X, komt in bezwaar en beroep tegen de WOZ-waarden van een woning. De heffingsambtenaar stelt in beroep voor om de waarde te verlagen naar € 265.000. Desgevraagd schrijft X aan de rechtbank “dat ik op basis van de inhoud van de brief van de heffingsambtenaar van de gemeente Bergen op Zoom geen redenen heb gezien om mijn beroep in te trekken.”. Rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaart het beroep gegrond en verlaagt de waarde naar € 267.000. In hoger beroep stelt X dat de waarde (in ieder geval) moet worden vastgesteld overeenkomstig het compromisaanbod bij de rechtbank.
Hof ’s-Hertogenbosch (V-N Vandaag 2018/2065) oordeelt dat de heffingsambtenaar niet gehouden is aan het compromisvoorstel, nu dat door X niet is aanvaard (vgl. HR 18 december 1991, nr. 27.815, BNB 1992/83). Het hof oordeelt dat de heffingsambtenaar de door hem verdedigde WOZ-waarde van € 267.000 voldoende aannemelijk heeft gemaakt. Het hof bevestigt verder de beslissing van de rechtbank dat X zich voor kwijtschelding van de aanslagen moet wenden tot de civiele rechter.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hoge Raad
Editie: 3 april