Belanghebbende, X, ageert tegen de WOZ-beschikking 2016 van zijn onroerende zaak, een winkelruimte in een overdekt winkelcentrum. X claimt een proceskostenvergoeding omdat de gemeente pas in (hoger) beroep de verkeerde oppervlaktematen van de onroerende zaak heeft hersteld.
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de Heffingsambtenaar de WOZ-waarde van het winkelpand niet te hoog heeft vastgesteld. Het stond de heffingsambtenaar vrij om voor het hof de waarde van de beschikking anders te onderbouwen of toe te lichten dan hij in een eerdere fase heeft gedaan. Dit geldt ook voor de oppervlaktematen van het winkelpand, die immers een element van de waardebepaling vormen. Naar het oordeel van het hof is geen sprake van een geval dat X in redelijkheid geen andere keuze had dan (hoger) beroep in te stellen om een deugdelijke onderbouwing van de vastgestelde waarde te verkrijgen. Een proceskostenvergoeding blijft daarom achterwege. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 1 april