X verzoekt om kwijtschelding van lokale belastingen. Belastingsamenwerking Rivierenland (hierna: BSR) wijst het verzoek af omdat X twee voertuigen op haar naam heeft staan. X brengt naar voren dat zij een auto heeft met een waarde van € 500 en een caravan die niets meer waard is. Art. 11 Uitvoeringsregeling Invorderingswet bepaalt dat geen kwijtschelding wordt verleend wanneer de belastingplichtige genoeg vermogen heeft om de belasting te betalen. Een auto met een waarde minder dan € 2269 telt niet mee als vermogen. BSR geeft aan dat zij de caravan beschouwt als voertuig waarvoor deze vermogensvrijstelling geldt. X kon de belasting dus betalen met de waarde van het tweede voertuig, de auto dus.
De Nationale ombudsman oordeelt dat BSR ten onrechte het standpunt inneemt dat X die beschikt over een caravan en een auto van € 500 de lokale belastingen had moeten betalen met de waarde van de auto. In de Uitvoeringsregeling Invorderingswet is een vermogensvrijstelling opgenomen voor een ‘auto'. Toen X protesteerde tegen de afwijzing van het kwijtscheldingsverzoek stelde zij met zoveel woorden aan de orde dat een van haar twee voertuigen geen auto is maar een caravan. BSR had toen de auto onder de vermogensvrijstelling moeten brengen. Aangezien de caravan een waarde van nihil heeft, komt X wel in aanmerking voor kwijtschelding. De ombudsman beveelt BSR aan om X alsnog kwijtschelding te verlenen en het beleid op dit punt voor eventuele toekomstige gevallen aan te passen.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 11
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Nationale ombudsman
Editie: 22 augustus