Het bezwaarschrift van X tegen de aanslag IB 2015 is niet-ontvankelijk en de gestelde problemen met de Duitse postbezorging van die aanslag maken een en ander niet verschoonbaar. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Belanghebbende (X) is een aantal malen verhuisd, uiteindelijk naar Duitsland. Dat blijkt uit het adressenbestand BVR en de BRP. X is uitgenodigd aangifte IB 2015 te doen, daaraan herinnerd en uiteindelijk is een aanmaning verstuurd. Er komt niets binnen. Er volgt een ambtshalve aanslag en boete, verzonden naar het Duitse adres. Het uiteindelijk ingediende aangiftebiljet (bezwaarschrift) is vervolgens te laat. Bij de inspecteur en later Rechtbank Noord-Nederland vangt X dan ook bot.

Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N Vandaag 2022/1726) oordeelt dat de aanslag correct is bekendgemaakt door verzending aan het bekende adres, een adres dat slechts X kan doen muteren. X heeft niet aannemelijk gemaakt dat sprake is geweest van een aan de inspecteur te wijten onjuiste adressering. Verder is het te late bezwaar niet verschoonbaar vanwege de stelling van de haperende Duitse postbezorging. De ontvangst van de aanslag kan niet redelijkerwijs worden betwijfeld. Het beroep tegen de boete is wel ontvankelijk maar inhoudelijk ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:7

Algemene wet bestuursrecht 3:41

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 11 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

172

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen