Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de heffingsambtenaar nog niet opnieuw op het bezwaar mocht beslissen. De uitspraak van de rechtbank is namelijk opgeschort totdat onherroepelijk op dit hoger beroep is beslist. De WOZ-waarde vindt bevestiging in de later gerealiseerde koopsom die veel hoger is. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).
X is eigenaar van een woning. X heeft vergeefs geprocedeerd tegen de WOZ-beschikking van € 283.000 voor 2018 (zie V-N Vandaag 2021/622). In geschil is thans de WOZ-beschikking van € 293.000 voor 2019. X verkoopt de woning eind 2019 voor € 340.000. Volgens Rechtbank Gelderland is in de bezwaarfase de hoorplicht geschonden. De heffingsambtenaar wordt daarom opgedragen opnieuw op het bezwaar te beslissen. Ondanks dat X in hoger beroep gaat, handhaaft de heffingsambtenaar na een hoorzitting de waarde van € 293.000 en tekent X opnieuw beroep aan bij de rechtbank.
Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N Vandaag 2021/2393) oordeelt dat de heffingsambtenaar nog niet op het bezwaar mocht beslissen. De uitspraak van de rechtbank is namelijk opgeschort totdat onherroepelijk op dit hoger beroep is beslist. Het beroep wordt mede geacht te zijn gericht tegen de nieuwe uitspraak op bezwaar (art. 6:19 Awb). De heffingsambtenaar maakt op basis van de vergelijkingsmethode aannemelijk dat de waarde niet te hoog is. Dit wordt bevestigd door de eind 2019 gerealiseerde koopsom van € 340.000. Het beroep van X is gegrond, maar de rechtsgevolgen van de nieuwe uitspraak op bezwaar blijven in stand. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:19
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 4 mei