Rechtbank Oost-Brabant oordeelt, dat de gemeente Boxmeer terecht leges heeft geheven over de volledige bouwsom van de gewijzigde aanvraag betreft de omgevingsvergunning, omdat er geen sprake is van een geringe wijziging.

Belanghebbende, X, vraagt een omgevingsvergunning aan voor het bouwen van 56 recreatiewoningen en het kappen van 30 bomen. Op 5 november 2015 heeft de heffingsambtenaar voor het in behandeling nemen van de aanvraag een aanslag leges opgelegd. Daarbij is om X tegemoet te komen, aan hem niet het volledige bedrag van de verschuldigde leges in rekening gebracht(€ 26.102,02), maar 60% daarvan. Toegezegd wordt wanneer er een nieuwe ontvankelijke aanvraag omgevingsvergunning wordt ingediend, het bedrag van € 15.661,21 in mindering worden gebracht op de alsdan verschuldigde leges. In geschil is of X er op mocht vertrouwen dat de heffingsambtenaar de bij de eerdere aanslag geheven leges voor het in behandeling nemen van de eerdere aanvraag in mindering zou brengen.

Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de gemeente Boxmeer terecht leges heeft geheven over de volledige bouwsom van de gewijzigde aanvraag voor de omgevingsvergunning, er geen sprake is van een geringe wijziging. De bouwplannen van de nieuwe aanvraag om een omgevingsvergunning wijken in grote mate af in vergelijking met de eerdere aanvraag. X heeft er daarom niet op mogen vertrouwen dat de toezegging ook voor de nieuwe bouwplannen zouden gelden. Het beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 229

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Oost-Brabant

Editie: 23 oktober

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen