Belanghebbende, X, is netbeheerder van een elektriciteitsnetwerk in de gemeente Haarlemmermeer. Dit netwerk is gelegen in gemeentegrond. De heffingsambtenaar legt aan haar een aanslag precariobelasting 2012 op voor een bedrag van € 3.872.250. In het jaar 1927 is tussen de gemeente en het provinciaal elektriciteitsbedrijf een regeling gesloten die eindigt als de rijksconcessie vervalt. Belanghebbende stelt dat de regeling nog steeds geldt, omdat de rijksconcessie niet is vervallen.
Hof Amsterdam oordeelt dat X geen rechten kan ontlenen aan de regeling uit 1927 met de rechtsvoorganger van een dochtervennootschap van haar. Het hof overweegt dat met de invoering van de Elektriciteitswet 1989 en de Wet Energiedistributie de functie en betekenis aan de rijksconcessies zijn komen te ontvallen. Het hof acht aannemelijk dat het bij de totstandkoming van de regeling de bedoeling is geweest van de gemeente en het provinciaal elektriciteitsbedrijf om deze niet meer te laten gelden indien de rijksconcessie geen functie of betekenis meer heeft, ongeacht de vraag of het tot een formele intrekking van de concessie is gekomen. De regeling heeft aldus geen gelding meer. Verder oordeelt het hof dat X toch al geen rechten aan de regeling kan ontlenen, omdat zij niet de rechtsopvolger van het provinciaal elektriciteitsbedrijf is. Uit de regeling kan ook niet worden afgeleid dat X daaraan rechtstreeks een recht op vrijstelling van precariobelasting kan ontlenen, omdat de regeling een gedogen van de aanwezigheid van het elektriciteitsnetwerk inhoudt. Zo al van een gedogen sprake zou zijn, houdt dat niet in dat er geen precariobelasting geheven mag worden. Een dergelijk recht komt alleen de rechtsopvolger van het provinciaal elektriciteitsbedrijf toe. Dit houdt tevens in dat de vrijstelling in de verordening voor voorwerpen waarvoor een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen niet van toepassing is. De aanslag is verder niet in strijd met de beginselen van behoorlijk bestuur.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 23 maart