Rechtbank Gelderland oordeelt dat de heffingsambtenaar ten onrechte de omzet van een vakantiepark behaald met voorzieningen die tot doel hebben het park bruikbaar en aantrekkelijk te maken, volledig heeft toegerekend aan toeristische plaatsen.

Belanghebbende is gebruiker van een WOZ-object. Dit object is een vakantiepark met daarop een zeer groot aantal slaapaccommodaties en horecagelegenheden, zwembaden en diverse andere recreatievoorzieningen. De heffingsambtenaar legt een aanslag gebruikersbelasting OZB op omdat volgens hem geen sprake is van een object dat in de hoofdzaak dient als woning. Belanghebbende betwist dit.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de heffingsambtenaar ten onrechte de omzet van een vakantiepark behaald met voorzieningen die tot doel hebben het park bruikbaar en aantrekkelijk te maken, volledig heeft toegerekend aan toeristische plaatsen. Volgens de Hoge Raad V-N 2018/4.17 moet om te bepalen of sprake is van een object dat in de hoofdzaak dient als woning, de omzet behaald met algemene voorzieningen naar rato van de waarde van de woningen en recreatievoorzieningen worden toegerekend aan beide. De omzet van de woondelen komt daarmee uit boven de 70% dus het object dient in de hoofdzaak tot woning. Het beroep is gegrond en de aanslag OZB wordt verminderd tot nihil.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 220

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 24 april

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen