Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het niet mogelijk is om een bestuursorgaan op voorhand in gebreke te stellen. Het (premature) beroep moet dan niet-ontvankelijk worden verklaard.

Belastingdienst/Toeslagen kondigt in een brief van 29 december 2021 aan dat X kan overgaan tot een ingebrekestelling, omdat hij het niet gaat redden om vóór 26 januari 2022 een besluit te nemen op het verzoek van X. X stelt Belastingdienst/Toeslagen vervolgens in een brief van 10 januari 2022 in gebreke. Daarbij merkt zij op dat Belastingdienst/Toeslagen pas vanaf 26 januari 2022 in gebreke zal zijn en dat pas vanaf 26 januari 2022 de termijn van twee weken zal aanvangen. Rechtbank Noord-Holland verklaart het beroep van X niet-ontvankelijk. X komt in verzet.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het niet mogelijk is om een bestuursorgaan op voorhand in gebreke te stellen. Het (premature) beroep moet dan niet-ontvankelijk worden verklaard. Dat Belastingdienst/Toeslagen in het verweerschrift heeft opgemerkt dat het beroep gegrond is, is niet van belang. De rechtbank geeft namelijk een oordeel over de ontvankelijkheid van het beroep en niet Belastingdienst/Toeslagen. Ook is niet van belang dat Belastingdienst/Toeslagen aangeeft dat niet tijdig op het verzoek zal worden beslist. Het beroep is terecht niet-ontvankelijk verklaard.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 4:13

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 16 september

166

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen