Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat een belanghebbende die het niet eens is met een negatieve beslissing op een verzoek om een dwangsom daartegen eerst in bezwaar moet gaan en daarna pas in beroep.
X maakt bezwaar tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting en stelt de heffingsambtenaar na het verstrijken van de uitspraaktermijn in gebreke. Op 25 januari 2019 verklaart de heffingsambtenaar het bezwaar ongegrond en stelt hij in een aparte beschikking vast dat X geen recht heeft op een dwangsom. Tegen de dwangsombeschikking maakt X bezwaar en, na de afwijzende beslissing van de heffingsambtenaar, gaat hij vervolgens in beroep. Rechtbank Midden-Nederland kent X alsnog een dwangsom toe en een proceskostenvergoeding voor de fase van beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat een belanghebbende die het niet eens is met een negatieve beslissing op een verzoek om een dwangsom daartegen eerst in bezwaar moet gaan en daarna pas in beroep (HR 9 november 2018, V-N 2018/59.17). X heeft derhalve terecht eerst bezwaar gemaakt tegen de dwangsombeschikking en dient daarvoor een kostenvergoeding te krijgen nu de rechtbank X in beroep alsnog een dwangsom heeft toegekend. Het hof verwerpt hiermee de andersluidende visie van de heffingsambtenaar dat tegen het afwijzen van de dwangsom rechtstreeks beroep ingesteld moet worden en het bezwaarschrift van X een overbodige actie was.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 1 februari