Bij het vaststellen van de aanslag ib/pvv 2011 accepteert de inspecteur de door X geclaimde aftrek onderhoudsverplichtingen, de aftrek van kosten van levensonderhoud van kinderen en de uitgaven voor specifieke zorgkosten niet. Rechtbank Den Haag verklaart het beroep van X ongegrond. De rechtbank wijst X nog op de ter zitting door de inspecteur geboden mogelijkheid om een verzoek om ambtshalve vermindering te doen als hij toch nog bewijsstukken heeft. X komt in hoger beroep.
Volgens Hof Den Haag is de afkoopsom van de alimentatieverplichting aan de ex-echtgenote niet in het jaar 2011 betaald, zodat alleen al daarom geen plaats is voor aftrek van de onderhoudsuitgaven. Ook heeft X niet aannemelijk gemaakt dat hij uitgaven heeft gedaan voor het levensonderhoud van zijn kinderen. Het door X in april 2015 gedane aanbod van getuigenbewijs door zijn dochter vindt het hof tardief, omdat X voldoende gelegenheid heeft gehad om deze verklaring eerder in het geding te brengen, te weten in de bezwaar-, de beroeps- en de hogerberoepsfase. Het hof heeft X meegedeeld dat het onderzoek tijdens de eerste zitting zou worden geschorst om X voor de laatste keer in de gelegenheid te stellen om bewijs bij te brengen van de in aftrek verlangde bedragen. X heeft daarvan geen gebruik gemaakt. Verder uitstel is volgens het hof in strijd met een behoorlijke procesorde. Ook met betrekking tot de aftrek van specifieke zorgkosten heeft X niet aan zijn bewijslast voldaan. Het hoger beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.1