Rechtbank Midden-Nederland onderschrijft de stelling van X bv dat de gemeente de hoorplicht heeft geschonden.

Belanghebbende, X bv, is eigenaar van twee autoshowrooms. Zij is het niet eens met de WOZ-waarden van deze objecten. Verder stelt zij dat de heffingsambtenaar in de bezwaarfase de hoorplicht heeft geschonden.

Rechtbank Midden-Nederland onderschrijft de stelling van X bv dat de gemeente de hoorplicht heeft geschonden. X bv heeft benadrukt dat zij gehoord wil worden na ontvangst van de door haar verstrekte gegevens (huur- en verkooptransacties en concept uitspraak). De gemeente heeft X bv wel uitgenodigd voor een hoorzitting, maar heeft in strijd met de wet geweigerd de gevraagde gegevens te verstrekken. X bv heeft niet expliciet van het horen afgezien. Op verzoek van X bv zal de rechtbank de zaak ondanks schending van de hoorplicht inhoudelijk behandelen. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar de door hem gehanteerde kapitalisatiefactoren niet aannemelijk heeft gemaakt, niet via de top down berekening en evenmin via de bottom up berekening. Ook de berekening van X bv schiet te kort. De rechtbank stelt de WOZ-waarden in goede justitie vast op € 3.700.000 (was € 3.878.000) respectievelijk € 1.000.000 (€ 1.084.000). De proceskostenvergoeding wordt door de rechtbank gematigd wegens samenhang.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Algemene wet bestuursrecht 7:2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 22 juni

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen