Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het belastingverdrag met België niet van toepassing is op Belgische gemeentelijke belastingen. Daarom is de rechtbank niet bevoegd om te oordelen over deze Belgische heffing over het aan de Nederlandse inkomstenbelasting onderworpen loon.

Belanghebbende, X, is inwoner van België. Gedurende het gehele jaar 2019 is X in Nederland in dienstbetrekking. België heft over het loon uit dienstbetrekking geen personenbelasting, maar wel gemeentelijke belasting. De Nederlandse inspecteur legt een aanslag IB/PVV 2019 op naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 35.931. In geschil is of de aanslag IB/PVV 2019 naar het juiste bedrag is opgelegd. X neemt ter zitting het standpunt in dat het heffingsrecht over zijn loon terecht aan Nederland is toegewezen. Ook stelt X dat België ten onrechte gemeentebelasting heft over zijn loon uit dienstbetrekking, wat aan de Nederlandse inkomstenbelasting is onderworpen. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het belastingverdrag met België niet van toepassing is op Belgische gemeentelijke belastingen. Daarom is de rechtbank niet bevoegd om te oordelen over deze Belgische heffing over het aan de Nederlandse inkomstenbelasting onderworpen loon. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen 2

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Internationaal belastingrecht

Editie: 1 januari, 2 januari

Informatiesoort: VN Vandaag

149

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen