Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de inspecteur de waarde van de haven niet aannemelijk heeft gemaakt met het door hem overgelegde taxatierapport. De rechtbank stelt de waarde in goede justitie vast op € 600.000 en vermindert de naheffingsaanslag overdrachtsbelasting.

Belanghebbende, X, houdt middellijk de aandelen in Z bv. Z bv levert in 2010 een overdekte haven met 35 overdekte ligplaatsen en vijf buitenligplaatsen, inclusief ondergrond, water, erf en verder toebehoren aan X. De koopprijs bedraagt € 430.000. De inspecteur legt een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting op. Uit een rapport van zijn taxateur blijkt namelijk dat de waarde € 1.250.000 bedraagt. X wijst op drie rapporten van zijn taxateurs. Uit deze rapporten blijkt dat de waarde tussen de € 430.000 en € 475.000 bedraagt. Verder wijst X nog op de WOZ-waarden 2008 en 2010 van € 420.000 en € 431.000.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de inspecteur de waarde van de haven niet aannemelijk heeft gemaakt met het door hem overgelegde taxatierapport. De in het rapport genoemde referentieobjecten zijn volgens de rechtbank namelijk niet goed vergelijkbaar met de haven. Verder is de gehanteerde huurwaardekapitalisatiefactor niet onderbouwd. Ook X heeft de waarde volgens de rechtbank onvoldoende onderbouwd. Volgens de rechtbank is namelijk onvoldoende duidelijk in hoeverre rekening is gehouden met de onderhoudskosten. De rechtbank stelt de waarde in goede justitie vast op € 600.000 en vermindert de naheffingsaanslag.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op belastingen van rechtsverkeer 9

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 5 december

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen