Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het intrekken van een beroep uitsluitend ongedaan kan worden gemaakt bij dwaling en/of bedrog. Bij de rechtbank is echter verklaard dat de dwaling niet te wijten is aan een inlichting van de inspecteur en dat evenmin sprake is van dwang en/of bedrog door de inspecteur. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 Wet RO).

Erflater X overlijdt in 2012. In zijn testament heeft X zijn twee nog levende kinderen en drie kleinkinderen - de kinderen van zijn vooroverleden dochter - tot erfgenamen benoemd. In geschil zijn de aanslagen erfbelasting die aan enkele van deze erfgenamen zijn opgelegd. Volgens Rechtbank Gelderland is op de zitting van 9 juni 2017 een compromis gesloten, inhoudende dat partijen de uitspraak van Hof Den Haag zullen volgen en dat het beroep wordt ingetrokken. Hof Den Haag (12 december 2017, 17/00484, V-N Vandaag 2017/3027) stelt de inspecteur in het gelijk en het cassatieberoep is niet-ontvankelijk verklaard (zie V-N Vandaag 2018/2296). De erfgenamen vorderen vergeefs dat de rechtbank daarom alsnog uitspraak doet. Het beroep is destijds namelijk rechtgeldig door hen ingetrokken. In hoger beroep stellen de erfgenamen dat het compromis niet overeenstemt met de ter zitting gemaakte afspraak en dat sprake is van dwang, dwaling en/of bedrog.

Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2020/12.1.7) oordeelt dat het intrekken van een beroep uitsluitend ongedaan kan worden gemaakt bij dwaling en/of bedrog. Bij de rechtbank is echter op de tweede zitting door de erfgenamen verklaard dat de dwaling niet te wijten is aan een inlichting van de inspecteur en dat evenmin sprake is van dwang en/of bedrog door de inspecteur. Uit niets blijkt voorts dat de gemachtigde bij het compromis de voorwaarde heeft gesteld dat ongeacht de uitkomst van het Haagse hoger beroep een proceskostenvergoeding zou worden toegekend. Het beroep van de erven X is door de rechtbank dus terecht niet-ontvankelijk verklaard.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75a

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Algemene wet bestuursrecht 6:6

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 23 september

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen