X is eigenaar van een woning en een stuk grond. Er is sprake van twee WOZ-objecten. X maakt bezwaar tegen de WOZ-beschikkingen 2019 voor beide objecten.
Rechtbank Gelderland verlengt de redelijke termijn met vier maanden omdat door een gebrek aan medewerking van X aan de vaststelling van de feiten de zaak gecompliceerder is geworden. X heeft bij herhaling geweigerd mee te werken aan een inpandige opname van de woning. De rechtbank stelt de schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn vast op € 500. Inhoudelijk verklaart de rechtbank het beroep tegen de WOZ-beschikking van de woning ongegrond en het beroep tegen de WOZ-beschikking van de grond niet-ontvankelijk. Met betrekking tot de grond heeft de heffingsambtenaar het bezwaar in materiële zin gehonoreerd, maar abusievelijk is die beslissing als ‘ongegrond’ aangemerkt. In zoverre heeft X in beroep geen financieel belang, zodat dit deel van het beroep niet-ontvankelijk is.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 15 december