Rechtbank Den Haag oordeelt dat X in Nederland premieplichtig is, omdat het Nederlandse Z en niet het Luxemburgse Y als exploitant van het schip moet worden aangemerkt. Nu de zetel van Z in Nederland is gelegen, is X daar ook premieplichtig.

Belanghebbende, X, werkt in loondienst voor het Luxemburgse Y. Hij is werkzaam in het internationale vervoer over de Europese binnenwateren (Rijnoeverstaten). Het binnenschip waarop X zijn werkzaamheden verricht, is eigendom van het Nederlandse Z. In zijn IB-aangiften 2011 - 2014 claimt X vrijstelling voor de PVV, omdat de bevoegde sociale zekerheidsautoriteit in Luxemburg in 2006 een E101-verklaring afgegeven.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat X in Nederland premieplichtig is. De rechtbank overweegt hierbij dat X op grond van de Rijnvarendenovereenkomst premieplichtig is in het land waar de zetel van de exploitant van het schip waarop hij zijn werkzaamheden heeft uitgevoerd, is gevestigd. Nu vaststaat dat het Nederlandse Z en niet het Luxemburgse Y als exploitant van het schip moet worden aangemerkt, is X dus premieplichtig in Nederland. De inspecteur is daarbij niet gebonden aan de afgegeven E101-verklaring, omdat het in het kader van de Rijnvarendenovereenkomst geen gelding (meer) heeft. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Premieheffing, Internationale sociale zekerheid

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 19 september

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen