Hof Den Haag oordeelt dat de heffingsambtenaar het rioolplan en de Financiële verordening niet hoefde te verstrekken. Hij heeft deze stukken niet gebruikt voor de toetsing aan de opbrengstlimiet. Deze stukken vormen daarmee niet op de zaak betrekking hebbende stukken. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X is het niet eens met de aanslag rioolheffing. Hij stelt onder meer dat de post overheadkosten geen last ter zake is. Ook vindt hij dat de heffingsambtenaar de gehele Programmabegroting, het Rioolplan en de Financiële verordening aan hem moest overleggen.

Hof Den Haag (V-N Vandaag 2022/2607) constateert dat de heffingsambtenaar een gedeelte van de Programmabegroting heeft laten zien die betrekking heeft op de kostendekkendheid van de begroting. De Programmabegroting is op internet publiek toegankelijk met zoekfunctie. De heffingsambtenaar mag hiernaar verwijzen. Toezending op papier is hiermee achterhaald. Zowel het Rioolplan als de Financiële verordening zijn geen op de zaak betrekking hebbende stukken, omdat de heffingsambtenaar zijn verweer niet op deze stukken baseert. De stukken hoeven dus niet te worden verstrekt aan X. De heffingsambtenaar maakt voldoende aannemelijk dat de overheadkosten zijn aan te merken als een last ter zake. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Lees ook het thema Op de zaak betrekking hebbende stukken.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 229b

Algemene wet bestuursrecht 8:42

Gemeentewet 228a

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 19 december

Informatiesoort: VN Vandaag

94

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen