Belanghebbende, X, heeft twee minderjarige kinderen die bij hun moeder wonen. In de aangifte IB 2012 brengt hij kostenposten in aftrek: € 2.600 aan kosten van levensonderhoud en € 1.870 aan specifieke zorgkosten. De inspecteur selecteert de aangifte van X voor nader onderzoek en weigert de voornoemde kosten omdat X ze niet met bewijsstukken onderbouwt. X gaat in beroep en stelt dat de inspecteur onredelijk en willekeurig handelt door zijn aangifte aan een nader onderzoek te onderwerpen, enkel en alleen omdat deze aangifte is ingediend door de gemachtigde van X.
Hof Den Haag oordeelt anders. Uit verklaringen van de inspecteur volgt dat de belangrijkste reden voor de selectie voor nader onderzoek is dat in de aangifte betrekkelijk grote aftrekposten zijn opgenomen. De omstandigheid dat de aangifte door de gemachtigde is ingediend, is een bijkomende reden. Dat de inspecteur bij zijn beslissing om nader onderzoek naar de aangifte te doen, meeweegt dat de gemachtigde van X in door hem verzorgde aangiften aftrekposten als deze slechts heel beperkt met bewijsmiddelen onderbouwt, maakt deze beslissing volgens het hof niet onrechtmatig of onredelijk en willekeurig. Vervolgens oordeelt het hof dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in 2012 in belangrijke mate heeft bijgedragen aan het levensonderhoud van zijn kinderen. Ook de aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten is terecht geweigerd. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep van X ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17
Wet inkomstenbelasting 2001 6.13
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 18 oktober