Belanghebbende, X, plaatst in maart 2010 een stacaravan van € 65.000 op een perceel grond dat in eigendom is van D bv. Bij akte van 4 januari 2011 wordt een recht van erfpacht ten behoeve van X gevestigd op het perceel grond. Hierbij wordt overeengekomen dat X een eenmalige canon van € 54.173,68 aan D bv betaalt. Over dit bedrag wordt overdrachtsbelasting op aangifte voldaan. In geschil is of ook over de waarde van de stacaravan overdrachtsbelasting moet worden voldaan. X stelt dat de stacaravan geen onroerende zaak is. Rechtbank Leeuwarden oordeelt dat de naheffingsaanslag overdrachtsbelasting terecht is opgelegd.
Hof Arnhem - Leeuwarden (4 juni 2013, 12/00187, V-N 2013/42.2.3) oordeelt dat de stacaravan als een onroerende zaak moet worden aangemerkt. Het hof overweegt hierbij dat de stacaravan van X naar aard, uiterlijk en inrichting ten tijde van het vestigen van het recht van erfpacht bestemd was om duurzaam ter plaatse de functie van recreatiewoning te vervullen. Hieraan doet volgens het hof niet af dat de stacaravan eerder door de verkoper elders op de camping was geplaatst. De stacaravan behoort volgens het hof dan ook tot de in art. 9 WBR bepaalde maatstaf van heffing. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet op belastingen van rechtsverkeer 9
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer
Instantie: Hoge Raad
Editie: 2 mei