Rechtbank Zeeland-West-Brabant vernietigt de btw-naheffingsaanslag. Het is namelijk in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel om de afgegeven beschikking niet te respecteren, ook al is er geen sprake van organisatorische verwevenheid.

Ziekenhuis Z houdt 51% van de aandelen in belanghebbende, X bv. De andere aandelen zijn in handen van A bv. X bv verleent zorgondersteunende en facilitaire diensten, onder andere aan Z. In 2008 verzoeken X bv en Z om als een fiscale eenheid voor de btw te worden aangemerkt. Bij beschikking van 21 februari 2008 komt de inspecteur tegemoet aan dit verzoek. Naar aanleiding van een onderzoek, stelt de inspecteur in 2012 dat van meet af aan niet aan de voorwaarden voor een fiscale eenheid is voldaan. Hij is dan ook van mening dat btw is verschuldigd in verband met de diensten die X bv aan Z heeft verricht, en legt een btw-naheffingsaanslag op aan X bv.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant vernietigt de btw-naheffingsaanslag. Volgens de rechtbank is het namelijk in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel om de afgegeven beschikking niet te respecteren, ook al is er geen sprake van organisatorische verwevenheid. De rechtbank overweegt hierbij dat het op de weg van de inspecteur ligt om kennis te nemen van de relevante stukken. Indien de inspecteur daar geen kennis van neemt, en ten onrechte een beschikking afgeeft, komt dat voor rekening en risico van de inspecteur.

Lees ook het thema De holding in de btw.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:
 
Wet omzetbelasting 2001 7

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 1 december

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen