Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de rechtbank ten onrechte geen beslissing heeft genomen over de wettelijke rente met betrekking tot een immateriële schadevergoeding.

X is het niet eens met een aanslag watersysteemheffing. Rechtbank Oost-Brabant verklaart het beroep inhoudelijk ongegrond, maar kent wel een immateriële schadevergoeding toe wegens overschrijding van de redelijke termijn. De minister moet deze ISV betalen, evenals de proceskostenvergoeding en de restitutie van het griffierecht die hiermee samenhangen. In geschil is onder andere de vraag of de rechtbank terecht geen beslissing neemt over de wettelijke rente en X recht heeft op een dwangsom vanwege de niet-tijdige uitspraak op bezwaar.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de rechtbank ten onrechte geen beslissing heeft genomen over de wettelijke rente met betrekking tot een immateriële schadevergoeding. Nu de minister de ISV te laat heeft uitbetaald moet over dat bedrag wettelijke rente worden vergoed vanaf vier weken na de openbaarmaking van de rechtbankuitspraak tot aan de dag van algehele voldoening (HR 21 december 2018, V-N 2019/2.15). Daarmee is het hoger beroep gegrond en heeft X recht op een proceskostenvergoeding. Het beroep tegen de afwijzing van de dwangsombeschikking slaagt niet omdat niet voor het eerst in hoger beroep tegen die beschikking kan worden opgekomen. 

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Waterwet 117

Algemene wet bestuursrecht 4:19

Algemene wet bestuursrecht 4:17

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 30 april

Informatiesoort: VN Vandaag

132

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen