De heer X werkt tot 15 oktober 2008 in loondienst. In juni van dat jaar koopt X een woning. In februari 2009 wordt in deze woning een hennepplantage met 532 planten aangetroffen. Op de bankrekening van X is in 2008 € 14.750 aan contanten gestort. Volgens X heeft hij dat jaar € 500 a € 600 per maand, dus hooguit € 7.200, bijverdiend door te klussen. X doet over 2008 IB-aangifte naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 11.462. In geschil is de IB-navorderingsaanslag waarbij € 14.750 als extra inkomsten in aanmerking zijn genomen. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt de inspecteur in het gelijk. X gaat in hoger beroep. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat het niet aangeven van € 6.000 tot € 7.200 aan bijverdiensten zowel absoluut als relatief een aanzienlijk bedrag is, zodat X over 2008 niet de vereiste aangifte heeft gedaan en de bewijslast moet worden omgekeerd. X toont niet overtuigend aan dat de aanslag onjuist is. Zo stelt X vergeefs dat hij in verband met de aankoop van de woning een lening is aangegaan en dat hij van het restant zou hebben geleefd. Gelet op het aankoopbedrag en de bijkomende kosten is dat namelijk niet aannemelijk. Het feit dat X op 29 december 2008 per bank een voorschot van € 5.750 op een erfenis kreeg, is evenmin een verklaring voor de contante stortingen. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16