Rechtbank Den Haag beslist dat de informatiebeschikking terecht aan X is afgegeven omdat er voldoende aanwijzingen zijn dat X mogelijk fiscaal in Nederland woont.

X exploiteert vanaf 1997 tot september 2009 in Nederland een coffeeshop. Hij doet voor de jaren 2003 tot en met 2013 aangifte als buitenlands belastingplichtige. In 2013 start een strafrechtelijk onderzoek naar X betreffende onder meer het plegen van witwassen van vermogen. Vanaf 20 maart 2015 verzoekt de inspecteur X bij herhaling om nadere gegevens over zijn woonplaats in de jaren 2003 tot en met 2013. Antwoorden blijven uit en de inspecteur geeft X de in geschil zijnde informatiebeschikking.

Volgens Rechtbank Den Haag blijkt uit het strafrechterlijk onderzoek dat X zich nooit in het buitenland heeft ingeschreven. Er zijn voldoende aanwijzingen dat X zijn fiscale woonplaats mogelijk in Nederland had zodat de inspecteur voor de jaren 2003 tot en met 2007 en 2010 tot en met 2013 informatie mocht vragen. Die informatie zou opheldering kunnen geven over de vraag of X in die jaren in Nederland binnenlands of buitenlands belastingplichtig is. Dat de inspecteur al vóór het afgeven van de informatiebeschikking aanslagen over deze jaren heeft opgelegd, leidt niet tot vernietiging van de beschikking. De informatie is nog steeds van belang omdat deze tot onderbouwing van de navorderingsaanslagen kan leiden.

Lees ook het thema Informatiebeschikking: stand van zaken

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a

Algemene wet inzake rijksbelastingen 47

Algemene wet inzake rijksbelastingen 4

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 30 september

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen