X komt in beroep tegen een verzuimboete wegens het niet tijdig doen van aangifte IB/PVV 2019.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant acht het beroepschrift ondanks de ontvangst één dag na het einde van de verlengde zevenweekstermijn voor schriftelijk ingediende poststukken toch ontvankelijk. De overschrijding van de termijn met één dag is verschoonbaar. X is afgegaan op de rechtsmiddelenverwijzing in de uitspraak op bezwaar waarin stond dat X het beroepschrift binnen zes weken moest indienen. X heeft die toelichting zo begrepen dat hij het beroepschrift binnen zes weken moest verzenden, hetgeen hij ook heeft gedaan. Hij was niet bekend met de eis dat het beroep binnen zeven weken door de rechtbank moet zijn ontvangen. De rechtbank vindt dit voldoende om het beroep ontvankelijk te achten. De rechtbank acht de verzuimboete voor X passend en geboden. X stelt dat hij dacht dat het aangiftebiljet op een fout van de inspecteur berustte omdat hij meende dat hij niet belastingplichtig was. Dit is geen excuus voor het laten verlopen van de aangiftetermijn en het niet reageren op herinnering en aanmaning tot het doen van aangifte.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:11
Algemene wet bestuursrecht 6:9
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 13 januari