X komt in beroep tegen een WOZ-beschikking van de heffingsambtenaar van SVHW. De rechter die de zaak zal behandelen, mr. I. Bouter, dient een verzoek tot verschoning in.
Rechtbank Rotterdam wijst het verschoningsverzoek van mr. I. Bouter in een WOZ-zaak toe. De rechter kent X als uitbater van de sporthal waar zij in de jaren 90 volleybal speelde; als voormalige cliënt uit haar tijd als advocaat en als vader van een klasgenootje van haar zoon. Zij komen elkaar ook nu nog wel eens tegen en groeten elkaar. De rechtbank stelt voorop dat verschoning een middel is om de onpartijdigheid van de rechter te verzekeren. Aan de door de rechter aangevoerde omstandigheden valt geen aanwijzing te ontlenen voor het oordeel dat de rechter – subjectief – niet onpartijdig is. Ze leveren in samenhang met het feit dat de rechter zelf aanleiding heeft gevonden een verschoningsverzoek in te dienen – op zichzelf wel een zwaarwegende aanwijzing op voor het oordeel dat de vrees dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden – objectief – gerechtvaardigd is.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:20
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Rotterdam
Editie: 13 januari