De heer X heeft meerdere zoons die een persoonsgebonden budget (PGB) hebben. X ontvangt hieruit inkomsten zonder deze in zijn IB-aangiften te verantwoorden. In geschil zijn diverse navorderingsaanslagen en vergrijpboetes. Volgens X is de aanslag over 2010 niet tijdig - binnen de vijfjaarstermijn - opgelegd. De inspecteur stelt dat de navorderingstermijn moet worden verlengd met het verleende uitstel.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de aanslag over 2010 niet tijdig is opgelegd, aangezien pas uitstel voor het doen van de aangifte is gevraagd en verleend toen de aangifte al was ingediend. Onder deze omstandigheden is geen sprake van verleend uitstel. Deze aanslag wordt dus vernietigd. De 25% boetes voor de resterende jaren worden ook vernietigd. De adviseur die de betreffende aangiften voor X deed, had mogelijk niet door dat X de PGB-inkomsten zelf genoot of hij dacht dat de PGB-stukken fiscaal niet relevant waren. Gelet op de onschuldpresumptie moet dit in het voordeel van X werken. Hoewel X wist dat de PGB-inkomsten aangegeven moesten worden, kan hem ook niet worden verweten de aangiften niet goed gecontroleerd te hebben. Hij wist namelijk niet hoeveel belasting daar dan over verschuldigd zou zijn. De bezwaren inzake de Zvw-navorderingsaanslagen had de inspecteur voorts wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk moeten verklaren.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 27 juni