Rechtbank Den Haag oordeelt dat er sprake is van een discretionaire trust, aangezien de trustee de trust volledig naar eigen inzicht kan beheren. De inspecteur heeft dan ten onrechte het gehele vermogen in de trust aan X toegerekend.

X is geboren in de USA. In 2011 overlijdt haar moeder. Bij haar testament heeft ze een trust ingesteld. De inspecteur corrigeert de IB-aangifte van X. Volgens de inspecteur moet namelijk het gehele vermogen in de trust aan X worden toegerekend.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat er sprake is van een discretionaire trust, aangezien de trustee de trust volledig naar eigen inzicht kan beheren. Verder stelt de rechtbank vast dat X als begunstigde geen enkel concreet en afdwingbaar recht heeft op een uitkering, zodat de toerekeningsregels van art. 2.14a Wet IB 2001 op het volledige vermogen in de trust van toepassing zijn. Omdat er drie erfgenamen zijn, moet volgens de rechtbank een evenredig deel aan de drie erfgenamen worden toegerekend. De rechtbank rekent daarom een derde deel van het vermogen in de trust aan X toe. Niet van belang is dat de kans dat de broer en zus van X indirect begunstigde kunnen worden misschien wel zeer klein is. De rechtbank vermindert de aanslag.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 2.14a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 27 juni

Carrousel: Carrousel

30

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen