Rechtbank Gelderland bepaalt dat de verdeling van de voorkoming van dubbele belasting over de partners voor in Frankrijk gelegen onroerend goed niet is strijd is met het keuzerecht voor fiscaal partners.

X en zijn partner bezitten onroerend goed in Frankrijk, dat wordt opgenomen in de gezamenlijke rendementsgrondslag van € 952.670 bij het box 3-vermogen. De rendementsgrondslag wordt vervolgens voor € 752.609 aan X toegerekend en de rest aan zijn partner. Bij de aanslag IB/PVV verdeelt de inspecteur de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting in dezelfde verhouding over de partners. In geschil is of de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting aan X moet worden toegerekend in eenzelfde verhouding als die waarvoor X en zijn partner hebben gekozen voor de verdeling van de gezamenlijke rendementsgrondslag.

Rechtbank Gelderland bepaalt dat de verdeling van de voorkoming van dubbele belasting over de partners voor in Frankrijk gelegen onroerend goed, niet in strijd is met het keuzerecht voor fiscaal partners. Er is geen sprake van een schending van het in art. 2.17 lid 2 Wet IB 2001 opgenomen keuzerecht, aangezien dat keuzerecht betrekking heeft op de gezamenlijke grondslag sparen en beleggen en niet op de afzonderlijke vermogensbestanddelen die deel uitmaken van die grondslag.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 2.17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Internationaal belastingrecht

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 4 mei

67

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen