Belanghebbende, X bv, is eigenaar van een parkeergarage gelegen onder een winkelcentrum in de gemeente Vught. X bv verhuurt 90 van de 207 parkeerplaatsen aan de gemeente Vught. In geschil is of deze 90 plaatsen als afzonderlijk WOZ-object van de parkeergarage moeten worden afgescheiden.
Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de 90 parkeerplaatsen die in gebruik zijn bij de gemeente Vught geen afzonderlijk WOZ-object vormen. X bv verhuurt deze plaatsen voor een (groot) gedeelte van de beschikbare parkeertijd aan de gemeente; voor het resterende deel van de tijd zijn deze parkeerplaatsen vrij toegankelijk. Er is sprake van volgtijdig gebruik, met als gevolg dat X bv als gebruiker van deze 90 parkeerplaatsen moet worden aangemerkt. De heffingsambtenaar heeft de 90 plaatsen dus terecht niet als een afzonderlijk WOZ-object aangemerkt. De heffingsambtenaar maakt de in beroep verlaagde (en verdedigde) waarde aannemelijk. Er is geen aanleiding tot functionele correctie in verband met economische veroudering. De aanslag OZB gebruikersdeel is terecht opgelegd aan X bv als degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld. Daaraan doet niet af dat X bv niet in staat is deze belasting te verhalen op de feitelijk gebruikers omdat zij op grond van een kettingbeding gehouden is de parkeerplaatsen kosteloos ter beschikking te stellen.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Wet waardering onroerende zaken 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Oost-Brabant
Editie: 27 juni