De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. Er wordt niet gemotiveerd waarom tot dit oordeel is gekomen (art. 81 lid 1 Wet RO).
ESP consultancy bv leent personeel in en maakt na de aansprakelijkstelling hiertoe in 2005 € 46.901 over aan ontvanger in ruil voor uitstel van betaling. De aansprakelijkstelling blijft na cassatie in stand (zie HR 18 november 2016, 15/04872, V-N 2016/60.18), waarna de ontvanger het ontvangen bedrag afboekt op de aansprakelijkstelling en om betaling van de rest verzoekt. Vraag of hij daartoe civielrechtelijk tot verrekening is gerechtigd, omdat de aanslag inmiddels is verjaard. Hof Amsterdam wijst de vordering van ESP af die strekt tot terugbetaling van de € 46.901. De betaling heeft namelijk plaatsgevonden onder de opschortende voorwaarde dat de aansprakelijkstelling in rechte onherroepelijk zou worden. Dat laatste is gebeurd op 18 november 2016. Daarmee is de opschortende voorwaarde in vervulling gegaan en is de betaling van rechtswege in het vermogen van de ontvanger beland. ESP gaat in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. Er wordt niet gemotiveerd waarom tot dit oordeel is gekomen. Het is namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie art. 81 lid 1 Wet op de rechterlijke organisatie). Het beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Invordering
Instantie: Hoge Raad (Civiele kamer)
Editie: 19 juli