Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de naheffingsaanslag parkeerbelasting is vernietigd omdat de heffingsambtenaar aanvankelijk van mening was dat deze ten onrechte was opgelegd. X had dus wel een bezwaarkostenvergoeding moeten krijgen.

Aan X is door de Gemeente Rotterdam op 17 april 2021 om 20:59 uur een naheffingsaanslag parkeerbelastingen opgelegd. De aanslag is in totaal € 69,50, zijnde € 4,20 parkeerbelasting en € 65,30 aan kosten voor de naheffing. In de bezwaarfase is de aanslag vernietigd. In geschil is of aan X terecht geen bezwaarkostenvergoeding is toegekend. Volgens de heffingsambtenaar heeft X zich pas om 21.00 uur via de parkeerapp voor slechts twee minuten aangemeld, omdat hij de scanauto zag. De naheffingsaanslag is dus niet vernietigd vanwege een aan de gemeente te wijten onrechtmatigheid, maar uit coulance.

Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de aanslag is vernietigd omdat de heffingsambtenaar aanvankelijk van mening was dat deze ten onrechte was opgelegd. Er staat namelijk in de uitspraak op bezwaar dat X heeft kunnen aantonen dat hij wel was aangemeld, citaat: “U bent echter aangemeld om 21:00 en deze naheffing is opgelegd om 21:59”. De opmerking in het bestreden besluit dat het verzoek om een bezwaarkostenvergoeding wordt afgewezen omdat de oplegging niet is te wijten aan een onrechtmatigheid van de gemeente, is dus innerlijk tegenstrijdig met die eerdere overweging. Het beroep van X is gegrond. X krijgt voor het bezwaar en beroep een proceskostenvergoeding van in totaal € 714,50.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Algemene wet bestuursrecht 7:15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Rotterdam

Editie: 26 mei

37

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen