X is eigenaar van een woning. De heffingsambtenaar van GBKZ stelt de WOZ-waarde voor belastingjaar 2021 vast op € 2.955.000. X stelt in beroep dat de waarde te hoog is en dat de Verordeningen afvalstoffenheffing en rioolheffing onverbindend zijn wegens overschrijding van de maximale kostendekkingsnorm.
De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar de waarde voldoende aannemelijk maakt. De vastgestelde waarde staat in een goede verhouding tot de gerealiseerde verkoopcijfers van de referentieobjecten. De opbrengstlimieten voor de afvalstoffenheffing en de rioolheffing zijn niet overschreden. De heffingsambtenaar heeft voldoende toegelicht hoe de paragraaf lokale heffingen van de Programmabegroting is opgesteld en op welke wijze deze aansluit op de cijfers in de Beheersbegroting en de administratie. Ook de overzichten ‘Toerekening Overhead’ en ‘Toerekening BTW’ geven voldoende inzicht in de toerekening van deze kosten aan de riool- en afvalstoffenheffing. Het beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 17 mei