De heer X heeft de Nederlandse nationaliteit en woont in 2003 ook in Nederland. X werkt dat jaar in loondienst op een binnenvaartschip. De eigenaar van het schip is de heer D, die eveneens in Nederland woont. X staat op de loonlijst van A sa, een Luxemburgse vennootschap. In de rijnvaartverklaring voor het schip staat als exploitant vermeld: "Scheepvaartonderneming C samen met D ag". In geschil is of X in 2003 verzekerd is voor de Nederlandse volksverzekeringen en uit dien hoofde in Nederland premieplichtig is. X stelt dat A sa het schip exploiteert en dat zij haar zetel heeft in Luxemburg. De inspecteur beroept zich op het Verdrag rijnvarenden. Volgens de inspecteur is de Nederlands wetgeving van toepassing, aangezien C en A sa in Nederland zijn gevestigd.
Rechtbank Haarlem oordeelt dat de inspecteur het bestreden besluit onvoldoende zorgvuldig heeft voorbereid, zodat deze wordt opgedragen nader onderzoek te doen en opnieuw op het bezwaar te beslissen. Geen van partijen heeft zijn stellingen, die relevant zijn voor beantwoording van de vraag of de Nederlandse wetgeving al of niet van toepassing is, aannemelijk gemaakt en dat de overigens opgeworpen beroepsgronden het geschil ook niet kunnen beslissen. Het beroep van X is gegrond.