X bv is eigenaar van een voorheen als camping in gebruik zijnd terrein met een centrumgebouw, zwembad, een sanitaire ruimte en een berging. Naast dit terrein staat een bungalowpark. X bv heeft de vakantiebungalows op het park allemaal verkocht, en is alleen nog eigenaar van de infrastructuur van het park. X bv is voornemens het voormalige campingterrein te gaan gebruiken als uitbreiding van het bungalowpark. De heffingsambtenaar van de gemeente Gaasterlân-Sleat heeft het terrein samen met de infrastructuur van het bungalowpark aangemerkt als één WOZ-object en de WOZ-waarde 2009 vastgesteld op € 1.214.000. Rechtbank Leeuwarden verlaagt in beroep de waarde tot € 1.108.000.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de heffingsambtenaar het voormalige campingterrein en de infrastructuur van het naastgelegen bungalowpark ten onrechte als één onroerende zaak heeft afgebakend. Noch op grond van art. 16 onderdeel d, noch op grond van art. 16 onderdeel e Wet WOZ vormen het terrein en de infrastructuur een samenstel. Bij de waardering moet worden uitgegaan van de toestand aan het begin van het belastingjaar aangezien de start van de vrijstellingsprocedure op 25 november 2008 aangemerkt kan worden als een bijzondere omstandigheid als bedoeld in art. 18 lid 3 onderdeel b, Wet WOZ (oud). Door de start van deze procedure was er bij het begin van het jaar een gerede kans dat op het terrein 30 recreatiewoningen gebouwd mochten worden, wat waardevermeerderend is. Rekening houdend met het voorgaande acht het hof een WOZ-waarde van € 850.000 reëel.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 18-3-b
Wet waardering onroerende zaken 17
Wet waardering onroerende zaken 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 1 augustus