Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het verzorgingshuis van X voor de toepassing van de OZB niet aangemerkt kan worden als een woning.

Belanghebbende, X, is eigenaar van een verzorgingshuis met een oppervlakte van 39.950 m². De WOZ-waarde 2016 is € 6.170.000 en de heffingsgrondslag voor de OZB is € 2.130.000. In geschil is of het verzorgingshuis voor de OZB aangemerkt kan worden als woning. Voor woningen geldt een lager tarief voor eigenarenbelasting en een vrijstelling voor de gebruikersbelasting.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het verzorgingshuis van X voor de toepassing van de OZB niet aangemerkt kan worden als een woning. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de woonstraten, recreatieruimtes, gemeenschappelijke woonkamers, eetzalen en dergelijke ruimtes geen woondelen vormen in de zin van art. 220a Gemeentewet. Gevolg is dat minder dan 70% van het object kan worden toegerekend aan delen die tot woning dienen dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden. Voor de toepassing van de woondelenvrijstelling sluit de rechtbank aan bij het door de taxateur van de heffingsambtenaar gemaakte overzicht. Ook in zoverre is het gelijk aan de heffingsambtenaar. Het beroep van X is dan ook ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 220e

Gemeentewet 220a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 14 december

39

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen