Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het in strijd met het EU-recht is dat het Verenigd Koninkrijk aan de verlening van de btw-sportvrijstelling aan publiekrechtelijke instellingen zonder winstoogmerk de mededingingsvoorwaarde stelt, zonder deze voorwaarde ook te stellen aan niet-publiekrechtelijke instellingen zonder winstoogmerk.

De Londense gemeente Ealing draagt btw af die zij int over de entreegelden voor haar sportfaciliteiten (o.a. sportzalen en zwembaden). Met een beroep op de vrijstelling van art. 132 lid 1 onderdeel m Btw-richtlijn, verzoekt zij de Britse fiscus om teruggaaf van de afgedragen btw. Volgens de fiscus is de uitsluiting van art. 133 onderdeel d Btw-richtlijn echter van toepassing op sportdiensten die door lokale overheden worden verricht. De Britse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het niet in strijd met het EU-recht is dat het Verenigd Koninkrijk (VK) aan het verlenen van de btw-sportvrijstelling aan lokale overheden voorwaarden verbindt. Het is volgens het Hof van Justitie EU echter wel in strijd met het EU-recht dat het VK aan de verlening van de btw-sportvrijstelling aan publiekrechtelijke instellingen zonder winstoogmerk de mededingingsvoorwaarde stelt, zonder deze voorwaarde ook te stellen aan niet-publiekrechtelijke instellingen zonder winstoogmerk.

[Bron Uitspraak]

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)

Editie: 14 juli

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen