Het Hof van Justitie EU oordeelt dat Slovenië in strijd met het EU-recht handelt door aftrek van de BTW voor een oninbare schuldvordering te weigeren alleen maar omdat een belastingplichtige heeft verzuimd om deze schuldvordering in te dienen in de faillissementsprocedure.

SCT d.d. brengt de BTW in aftrek in verband met het faillissement van twee van haar cliënten. Deze cliënten hadden hun schulden niet voldaan. De Sloveense fiscus stelt vast dat SCT deze schuldvorderingen niet had ingediend in de betrokken faillissementsprocedures en dat die schuldvorderingen daarom waren tenietgegaan. SCT heeft dan geen recht meer op aftrek van de BTW. SCT is het hier niet mee eens. De Sloveense rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat Slovenië in strijd met het EU-recht handelt door aftrek van de BTW voor een oninbare schuldvordering te weigeren alleen maar omdat een belastingplichtige heeft verzuimd om deze schuldvordering in te dienen in de faillissementsprocedure. Hierbij wordt er ook nog op gewezen dat Slovenië de aftrek zelfs weigert wanneer de belastingplichtige aantoont dat de schuldvordering niet zou zijn geïnd als hij deze had ingediend. In een dergelijk geval moet de nationale rechter het nationale recht in overeenstemming met het EU-recht uitleggen, of, wanneer dat niet mogelijk is, de nationale regeling buiten toepassing laten.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Editie: 12 juni

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen