Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur terecht rekening heeft gehouden met een vordering van A op X van € 42.700. De vordering is dan ook terecht tot de nalatenschap gerekend.

Aan belanghebbende, X, wordt een aanslag erfbelasting opgelegd in verband met een verkrijging naar aanleiding van het overlijden van zijn vader, A. X is het niet eens met deze aanslag, omdat volgens hem geen rekening is gehouden met de hypothecaire schuld van € 42.700 die A had bij bank Q.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur terecht rekening heeft gehouden met een vordering van A op X van € 42.700. De vordering is dan ook terecht tot de nalatenschap gerekend. Het bedrag dat A van Q heeft ontvangen, heeft A namelijk doorgeleend aan X. Deze lening bedroeg aanvankelijk € 61.000. Het hof verwerpt de stelling van X dat de betalingen aan A allemaal aflossingen betroffen. X heeft niets overgelegd waaruit blijkt onder welke voorwaarden de lening van A van € 61.000 is aangegaan. Er is op papier niets bekend over het al dan niet verschuldigd zijn van rente en over het al dan niet doen van aflossingen. Verder acht het hof van belang dat zelf X heeft gesteld dat hij aan A de door A aan Q verschuldigde rente zou vergoeden. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Successiewet 1956 21

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 1 maart

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen