Aan X vof is een BPM-naheffingsaanslag met boetes opgelegd. Haar gemachtigde bezigt in de beroepsfase beledigend taalgebruik. Hij is ook al door diverse andere instanties geweigerd als gemachtigde en heeft nieuwe vennootschappen opgericht om van daaruit (feitelijk) toch als gemachtigde op te kunnen treden. Rechtbank Gelderland stelt in dat kader prejudiciële vragen.
De Hoge Raad oordeelt dat de weigering van de gemachtigde slechts betrekking kan hebben op één bepaalde zaak en tot de instantie die de beslissing neemt. De duur moet voorts beperkt blijven tot de resterende duur van de behandeling van die zaak door die instantie. De ernstige bezwaren kunnen slechts worden opgeroepen door gedragingen van een natuurlijk persoon. Er is dus geen grondslag om zijn tot ernstige bezwaren leidende optreden toe te rekenen aan rechtspersoon of aan andere personen. Dat geldt ook voor andere natuurlijke personen die aan dezelfde rechtspersoon zijn verbonden en/of onder de (feitelijke) leiding staan van de natuurlijke persoon tegen wie er ernstige bezwaren bestaan.
Wetsartikelen:
Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten 14
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet bestuursrecht 8:25
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 1 februari