Belanghebbende, X, drijft samen met haar echtgenoot in firmaverband een belastingadvies- en administratiekantoor. Het kantoor van de vennootschap is gevestigd op het woonadres van X en haar echtgenoot. De werkzaamheden worden vanuit deze ruimte verricht. In haar aangifte ib/pvv voor het jaar 2009 heeft X kosten van de werkruimte ten laste van de winst gebracht. De inspecteur accepteert de opgevoerde huisvestingskosten betreffende de werkruimte niet omdat geen sprake zou zijn van een zelfstandig gedeelte van de woning. X komt uiteindelijk in hoger beroep tegen de aanslag ib/pvv 2009. In geschil is of de werkruimte een naar verkeersopvatting zelfstandig gedeelte van de woning vormt (zelfstandigheidscriterium). Niet in geschil is dat X haar inkomen hoofdzakelijk in de woning verwerft.
Hof Arnhem-Leeuwarden beslist dat de werkruimte van X in het jaar 2009 niet een naar verkeersopvatting zelfstandig gedeelte van de woning vormt. De werkruimte beschikt, behoudens een toiletkraantje en een aftapkraantje van de waterleiding, niet over een watervoorziening en evenmin, behoudens het toilet en de wasbak en het toiletkraantje, over een waterafvoer. De kosten en lasten die verband houden met de werkruimte zijn niet aftrekbaar. De inspecteur onderschrijft op de zitting het betoog van X met betrekking tot de aftrekbaarheid van de energielasten die betrekking hebben op de door X in de werkruimte gebruikte zakelijke geëtiketteerde computerapparatuur. Deze lasten bedragen echter niet meer dan € 200 aldus de inspecteur. X maakt een hoger bedrag niet aannemelijk. In zoverre is het hoger beroep gegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 18 januari